Als klein rose deux-chevauxtje werd ik geboren. Wat waren mijn ouders blij met hun toet-toetje.
Ik groeide flink. Toen ik veertien maanden was waggelde ik op m'n vier bandjes rondjes in de tuin.
Och, kijk ons eendje waggelt, riep mijn moeder verrukt. Op m'n vierde kreeg ik de mazelen. Een lelijk gezicht, al die rode vlekken op m'n lak. Vader noemde me plagerig: lelijk eendje. Hij had een extra deken over m'n motorkap gelegd, bang als hij was dat m'n inlaatklep kou zou vatten. De vlekken verdwenen en ik kreeg een stevige wasbeurt.
Kort daarna kreeg ik een grill-ontsteking. Voorzichtig werd ik naar de garage gesleept. Een monteur constateerde dat de bouten geoxideerd en te groot waren. Hij knipte ze er uit met een grote tang. Ik was er akelig van en moest vijf dagen in de garage blijven. Gelukkig knapte ik snel op en mocht weer naar buiten. Met een volle tank reed ik de zon tegemoet. Ik waggelde van plezier, speelde met m'n vriendinnen: Dodge, Austin en Ford.
De oorlog brak uit. De benzine ging op de bon. Ook de olie was haast nergens meer te koop. Door die tekorten raakte ik helemaal ontregeld. M'n inlaatklep was beschadigd en ik moest weer bijna een jaar de garage in. Daar stond ik dan, hoestbui op vier wielen. M'n lak was dof. M'n banden versleten. Het was een nare tijd.
Na een jaar was ik weer beter. Kreeg het Bovag certificaat, nieuwe banden, de lak werd opgepoetst en eindelijk daar reed ik weer vrolijk toeterend door de straten.
Heerlijk die vrijheid. De oorlog was weer voorbij maar daarna heb ik nog even een dipje gehad. Op m'n vijftiende was ik een echte lelijke eend. M'n hele carrosserie was pokdalig en ik verloor olie. Nou daar werd ik knap chagrijnig van.
In die tijd leerde ik een vriend kennen, die Volvo heette. Hij fleurde me helemaal op. We hebben later samen een overeenkomst gesloten en kregen binnen enkele jaren zes volvo-eendjes. Prachtig glimmend rolden ze vlot van de band en toeterden er op los. In de warme zomers trokken we er met zijn allen op uit. Met een paar flessen spa-blauw, tegen oververhitting van de motor en een zonnebril voor m'n koplampen. Ziek ben ik niet meer geweest, gelukkig maar, want ik had m'n handen vol aan die ondernemende toeters.
Toen ik zestig was hebben ze een onderdeel uit mij verwijderd. Dat was versleten en hing tussen m'n banden.
Een paar jaar geleden heb ik negen maanden stilgestaan. Ik was niet ziek, had een mankement. Ze hebben flink aan mij gesleuteld. Monteurs hebben kleine stukjes ijzer uit m'n chassis gebeiteld. Daar zijn ze vijf uren mee bezig geweest. Ik lag vooor pampus want ze hadden m'n tank volgespoten met alcohol.
Toen ik bijkwam zaten er vijfenvijftig krammetjes in m'n motor en drie nietjes in m'n carosserie. Na vijf dagen ben ik op een sleepwagen naar huis gebracht, waar ik opnieuw moest leren op eigen banden te staan. Drie maanden later kreeg ik nieuwe bougies. Die zijn nodig voor verbranding van de brandstof die ik moet innemen. Wat was ik gelukkig. Ik was weer compleet.
Ik ga al vijfenzeventig jaar mee. Niet gek voor een eend.
Vorige week kreeg ik een oproep voor de APK keuring. `'k Vond het zonde van m'n tijd maar heb het toch maar gedaan. De uitslag was heel geruststellend. De katalysatorendie de vuile stoffen afvoeren zijn gezond. In m'n benzinetank hebben ze geen suiker aangetroffen. Bang voor een te hoog octaangehalte hoef ik niet te zijn. Wel is de druk aan de hoge kant. Met een pilletje in de tank is dat ook weer opgelost. Ik ben volledig goed gekeurd en kan nog jaren mee.
Voorlopig ben ik nog niet rijp voor het sloophuis.
Alice
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)

Wat mooi ga zo maar door
BeantwoordenVerwijderenDuotsje